dinsdag 1 oktober 2013

Nog een brief aan papa (zeven maanden later) - of is hij aan de wereld?


Liefste papa,

Ik voel me verschrikkelijk. Al een tijdje. Het valt niet te verhelpen met een huilbui, met een kusje, een knuffeltje, een tai chi- of zangles, een beetje bemoedigend nieuws, een grammetje optimisme, een litertje vergetelheid. Dus schrijf ik maar. Of het zal helpen betwijfel ik, maar misschien helpt het om net die schrijnende twijfel een naam te geven. ‘Moedeloosheid’.

Aan de buitenkant verandert er niet zoveel. Ik lijk voor de oppervlakkige kijker iets meer verontwaardigd dan anders. Ik maak weer meer lawaai dan een tijdje terug, maak me veel te druk en vind die drukte elke dag meer terecht. Normaal gezien gaat het dan beter met mij. Nu is het anders. Ik zie niet wat ik kan doen en hoe ik kan vergeten. Mijn zorgen over het wereldbedreigende probleem in Fukushima? Mijn opwinding over een allesveranderende crisis die ons boven het hoofd hangt? Een ‘vriend’ die naar jouw begrafenis kwam, noemde het publiekelijk de ‘Grote Marie Show’ en knipte online de banden door.

En nee, ik ben misschien geen aangenaam mens. Ik zou ook gewoon mooi kunnen zijn, of droevig en daarbij mijn mond kunnen houden. Ik zou me kunnen laten troosten. Recepten voor bananencake met de wereld delen, vertellen welke boeken mijn hart raakten. Mijn therapeute stelde voor om dat op zijn minst eens te proberen. En daarbij twee weken lang niet denken aan de dingen die ik toch niet kan veranderen. En goed aan de cirkeltjes denken, die ze voor mij op een whiteboard tekende. ‘De meeste mensen voelen enkel verantwoordelijkheid voor die dingen waar ze invloed op hebben.’

Nu denken we allebei na. Of we wel bij elkaar passen. Want ik word opstandig van haar cirkeltjes. En zij heeft geen voeling met de existentiële vragen die ik stel, terwijl ik eigenlijk om jou zou moeten huilen. Maar ik heb naast een dode vader ook vriendinnen die kinderen krijgen. Ik heb twee ogen in mijn kop en een buik die van alles door elkaar schreeuwt. Mijn grootvader die als achttienjarige vrijwilliger naar Spanje trok om te vechten tegen fascisten zou spuwen op de cirkeltjes. Zoals de meerderheid blind is voor de buitenste cirkels, zo ken ik de binnenste cirkel amper. Er staan boeken en er loopt een kat rond. Verder is het vloeibaar. Ik werd tweeëndertig jaar geleden gegooid in een wereld die nooit in cirkels te vatten viel maar toch doordraait en verdampt zonder dat we het begrijpen.

Ik weet ook wel dat de therapeute gelijk heeft. Dat het zou helpen om in die cirkels te geloven. Om dan zo gezellig mogelijk de binnenste in te kleden. Bovendien zie ik wel de mensen die hun binnenste cirkels – al is het traag – dingen veranderen. Dat merk ik in spirituele Facebookgroepen, in plaatselijke initiatieven. Maar ze zijn als de kusjes, de knuffeltjes, de grammetjes, de litertjes. Ze geven maar sprankeltjes, vegen tijdelijk wat traantjes weg. Want iets meer daarbuiten, kantelt het. Het stinkt enorm en het is er koud. Het wordt tijd dat die binnenste cirkels wat meer tegen elkaar aankruipen. Elkaar de hand reiken.

Ik denk dat jij mij gelooft als ik zeg dat ik nu geen podium wil, maar dat ik in een luisterende massa wil verdwijnen. Dat ik het liefst van al mijn oor op de aarde wil leggen, mijn handen schaven aan de bomen die ik omarm, dat ik in de schelp de zeeën wil horen en fluisteren ‘het komt goed’. Jij weet dat dit geen Grote Marie Show is, maar een Ieniemienie Marie Show. Met heel veel tranen in plaats van applaus.

Laat deze moedeloosheid deel van de rouw zijn. Please. Laat deze tranen echt voor jou zijn. Maar dat zijn ze niet. Niet zonder meer. Ja, ik huil om jou. Maar nog meer om de wereld waarin je me plaatste.

Liefs,
Marie

Populaire berichten